De grootste groep eenzamen is tussen de veertig en de zestig jaar, weet Wouter den Ouden (1950), voormalig beleidsambtenaar van het ministerie van VWS. In die functie hield hij zich al bezig met eenzaamheid. Nu geeft hij er ook voorlichting over aan vrijwilligers. ‘Laatst zag ik op de tv een vrouw die vertelde dat ze eenzaam was, maar het niet aan haar kinderen wilde te vertellen. Dat is weer zo’n hedendaagse paradox.’
Wat boeit jou in eenzaamheid?
‘Wat mij fascineert, en bedenk wel dat ik een psycholoog ben, is dat je ziet dat mensen die eenzaam zijn zich ervoor schamen en er niet voor uit durven te komen. Zij ervaren heel sterk dat eenzaamheid een ongemeen negatieve lading heeft. Tegelijk zie je vaak dat hulpverleners die daar wat aan willen doen zich letterlijk op die mensen storten. Waardoor het gevoel van eenzaamheid alleen nog maar versterkt wordt, want niemand wil daarop vastgepind worden. Die paradoxale situatie intrigeert mij. Daarbij moeten we wel onderscheid maken tussen sociale en emotionele eenzaamheid. Met weinig contacten heb je amper aanspraak, heb je geen netwerk om op terug te vallen. Je moet alles alleen doen. Bij emotionele eenzaamheid is er niemand meer met wie je je gevoelens kunt delen en voel je je echt alleen in de wereld staan. Na een scheiding of de dood van een partner kan je dat makkelijk overkomen, omdat je beste maatje met wie je gewend was alles te delen er niet meer is. Ik realiseer me dat zelf ook heel goed.’
Hoe uit die schaamte zich?
‘Veel in stilte, vermoed ik. Of mensen draaien er omheen. Maar een tijdje terug zag ik op de tv een vrouw die vertelde dat ze eenzaam was, maar het niet aan haar kinderen wilde te vertellen. Dat is weer zo’n hedendaagse paradox: mensen houden hun emoties geheim voor hun directe omgeving maar zien er kennelijk geen gat in om die ten overstaan van de camera en dus de hele wereld prijs te geven. Ik denk wel eens dat de eenzaamheid tegenwoordig ook is toegenomen vanwege de ontkerkelijking. Niet alleen vanwege de structuur die het kerkelijk leven bood maar meer nog omdat de godfiguur als trooster verdwenen is. Mijn ouders konden nog terugvallen op de gesprekken die ze met god voerden en die hun hulp en troost boden.’
Hoe groot is de nood eigenlijk?
‘Een op de drie Nederlanders is eenzaam en tien procent is het heel erg, dat zijn toch zo’n anderhalf miljoen mensen. Opmerkelijk is wel dat de grootste groep tussen de veertig en de zestig jaar is, bijvoorbeeld na een scheiding of als de kinderen het huis uit zijn. Ook hoogbejaarden kampen er vaak mee – de partner is dood en het sociale netwerk sterft uit. En nu senioren steeds langer thuis blijven wonen, wordt dat risico om in eenzaamheid te eindigen steeds groter. Maar eenzaamheid treft ook tieners die zich onbegrepen voelen door hun ouders of eerstejaars studenten die ineens een ander leven beginnen. Persoonlijk vind ik het een behoorlijk drama dat liefst een op de drie zich eenzaam voelt. En vergeet de maatschappelijke gevolgen niet: eenzame mensen hebben een grotere kans op gezondheidsklachten.’
Is het voor jou een schrikbeeld?
‘Niet echt. De enige keer dat ik me eenzaam voelde was toen ik lang geleden van Amsterdam naar Hoorn verhuisde. Ik kende daar niemand en kon nergens heen. Gelukkig duurde dat maar kort. Mijn huidige situatie geeft geen aanleiding om me eenzaam te voelen. En ik weet niet hoe dat zal zijn als ik negentig ben. Daar ga ik me nu geen zorgen om maken. Ik leef bij de dag en ik zie wel.’
Heeft het zin om voorlichting over eenzaamheid te geven?
‘Ik vind van wel. Al moet je niet verwachten dat eenzaamheid daardoor verdwijnt. Wat ik doe is vrijwilligers attenderen om bij de mensen die ze bezoeken, signalen van eenzaamheid te herkennen. En de belangrijkste boodschap is om de mensen daar niet op vast te nagelen. Luisteren is heel belangrijk, bijvoorbeeld als een oudere zegt dat hij of zij de kinderen nooit ziet. Dan heb je een mooi beginpunt voor een gesprek. Ik raad hen aan bij de interesses van de ander aan te sluiten. Want vrijwilligers hebben erg de neiging om anderen mee te slepen naar wat zij zelf leuk vinden. Dat werkt vaak averechts. Wel kun je ze in een gesprek attenderen op een initiatief als Vier het leven, dat de mogelijkheid biedt om samen naar het theater of de film te gaan. Soms kan dat een goede ingang zijn om weer eens met iemand de emoties te delen die een voorstelling oproept.’ (Marty PN van Kerkhof)